DEN HAAG – De rechtbank in Den Haag heeft de 51-jarige Biswanand B. maandag veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor zijn rol in de dood van Rishi Parmesar (48) in Suriname, eind 2022. Ook het laten verdwijnen van het lichaam wordt hem zwaar aangerekend. Het lichaam van het slachtoffer is tot op heden niet teruggevonden.
De zaak heeft diepe sporen nagelaten, zowel in Nederland als in Suriname. De familie van Parmesar leefde maandenlang in onzekerheid over zijn lot, wat de rechtbank meegewogen heeft in het vonnis. “De verdachte liet de nabestaanden in het ongewisse, waardoor zij hoop bleven houden dat hun dierbare nog leefde.” stelde de rechter. “Niet weten wat er precies is gebeurd, geen mogelijkheid tot afscheid nemen – dat is onbeschrijfelijk leed.” aldus Hindoestanen Be Like.
Verwarrende en ongeloofwaardige verklaringen
Biswanand B., afkomstig uit Den Haag, verklaarde dat de dood van Parmesar het gevolg zou zijn geweest van een tragisch ongeluk na een ruzie. Volgens hem kwam Parmesar ten val tijdens een gevecht en overleed hij ter plekke. In paniek zou B. het lichaam vervolgens naar een rivier hebben gebracht en daar hebben achtergelaten.
De rechtbank veegde dit verhaal van tafel. “De verdachte heeft tegenstrijdig en vaag verklaard over de toedracht. Hij wist zelfs niet meer hoe hij het lichaam het pand uit kreeg,” aldus het vonnis. Dat maakt het scenario volgens de rechter “onaannemelijk”. Hoewel er geen sluitend bewijs is voor voorbedachte rade, en dus geen veroordeling voor moord volgde, staat voor de rechtbank vast dat B. geweld gebruikte dat leidde tot de dood van Parmesar.
Spoorloos verdwenen
Op 18 december 2022 zou Parmesar volgens B. naar het vliegveld zijn gebracht om terug te keren naar Nederland. Hij verscheen echter nooit op de vlucht en sindsdien ontbreekt elk spoor. Ook zijn persoonlijke spullen werden nooit teruggevonden. De verdwijning leidde tot onrust binnen de gemeenschap en diepe zorgen bij zijn familie.
In Suriname loopt ondertussen nog een strafrechtelijk onderzoek naar twee andere verdachten, een man en een vrouw, die mogelijk betrokken waren bij de zaak. Die procedure is nog gaande.
Diep persoonlijk verdriet
Tijdens de zitting vorige maand maakte Parmesars oudste zoon – nog een tiener – gebruik van zijn spreekrecht. In emotionele bewoordingen richtte hij zich tot de verdachte: “Romeo, ik ken je al sinds ik klein was. We zijn samen opgegroeid. En dan doe jij dit? Hoe ziek moet je zijn?”
De uitspraak van de rechter biedt de nabestaanden wellicht enige erkenning, maar de pijn blijft groot. Het gemis van Rishi Parmesar – vader, vriend, broer – en het gebrek aan duidelijkheid over zijn laatste momenten, blijven zwaar op hun schouders drukken.